Toen wij in Nederland kwamen, werd ons al snel de politiek vluchtelingen-status verleend. Mijn vader was betrokken in de Burundese politiek. Dat viel makkelijk te bewijzen, dus mochten wij blijven, veilig zijn en helen. Anderen, die negen jaar oud waren en de doodsangst ook hadden gekend maar geen politiek betrokken ouders hadden, mochten dat niet. Want er bestaat kennelijk zoiets als een onderscheid tussen politieke vluchtelingen, economische vluchtelingen en mensen die vluchten voor ongerichte, onpersoonlijke chaos en moordzuchtige instabiliteit. Mijn vader, en met hem de meeste doelwitten van politieke repressie in Burundi, pleitte voor het wegnemen van sociale, economische en politieke ongelijkheid tussen Hutu’s en Tutsi’s. Want, net zoals de meeste politieke activisten in de wereld zullen beamen, ongelijkheid is politiek. Armoede is politiek. Uitbuiting en onderdrukking zijn politiek. Maar waarom zijn er dan “economische” en “politieke” vluchtelingen? Waarom is de doodsangst voor dood door honger, behandelbare ziekten en marginalisatie...
↧